Ardennen weekend

Op hemelvaartdag was het dan weer zover, het traditionele Softijs/Tjas fietsweekend stond voor de deur. Voor enkele Softijzers was het pas het eerste fietsweekend, voor de echte bikkels alweer het 7e. Om 9 uur werd er door de meeste softijzers verzameld op het jaarbeursplein waar de fietsen werden ingeladen op de Tjas-kar.

Tegen 10.30 uur kwamen de overige softijzers die hun fiets mee namen in de trein en de Tjassers uit het verre Groningen. Opvallend was wel de grote hoeveelheid Tjas vrouwen, zou Groningen dan toch zo saai zijn dat zelfs de vrouwen massaal naar de fiets grijpen?

Even later kon er verspreid in een volle trein geïntegreerd gaan worden met de Tjas. Na aankomst in Maastricht arriveerde de fietskar vrij snel, waarna er netjes in drie groepen naar het onderkomen in Möderscheid gekoerst kon worden. Uiteraard werd er vanuit het vertrek verkeerd gereden waardoor er na 200 meter alweer één grote groep ontstond. De splitsing in groepen werd nu op natuurlijke wijze gemaakt, omdat wegkruipen in iemands wiel zinloos is op de Limburgse hellingen.

Met de beklimming van de Baraque Michel begon het echte klimwerk waarvoor we gekomen waren. Binnen korte tijd ontstonden er de man tot man gevechten en raakte de hele route naar de top bezaait met een ploeterende studentenmassa. Bovenop konden de nu al aangetaste reserves aangevuld worden met eine reistertarte. Deze was zo groot dat hij nauwelijks verwerkt kon worden door de mensen die echt in het diepe rood de Baraque hadden beklommen.

De avond werd besteed aan heldenverhalen uit het verleden en een overheerlijke spaghetti-spinazie maaltijd.

Jeroen

De tweede dag,

Tjongejonge wat staan die gasten uit Groningen vroeg op zeg, niet te geloven. Nadat ze dezelfde ochtend nog tot een uur of twee, drie door (het ijs) waren gezakt hoorde ik ze boven in de slaapzaal al rommelen. Het was op dat moment een uur of half acht. Alsof het leven als schaatser-wielrenner nog niet hard genoeg is. Dit waren dan wel de (per definitie eenballige) bikkels. De mindere goden, halfgoden zeg maar, en mensen met meer gevoel voor eigenwaarde bleven nog een uurtje of twee liggen in hun nest. Ikzelf ben maar zo snel mogelijk opgestaan aangezien ik niet in het bezit was van een matje (afgezien van het vodje (met alle respect uiteraard) dat ik van Stef mocht lenen) en de boer ook niet echt gedacht had aan het bedekken van de keiharde houten bedden met matrassen.

Tijdens het ontbijt werd er uiteraard gediscussieerd over de vraag wat nou eigenlijk de beste voorbereidingsmaaltijd zou zijn voor de etappe die ons te wachten stond. Conclusie: 1 droge boterham telt voor een kilometer f tien en de drie boterhammen die Sander Smits slechts verorberde waren dus duidelijk niet genoeg voor de honderddertig kilometers die komen gingen. Het was hem aan te zien, want de laatste duizenden meters die later op de dag op koerssnelheid verreden zouden worden kostten hem de kop. Er waren echter nog meer slachtoffers. Ronnie, een toch gerenomeerd topcoureur uit het TJAS-Tandje Hoger-kamp had te kampen met een serieuze aanval van een niet met naam te noemen virusinfectie, mogelijk een ernstig gevalletje van plankenkoorts. Hij zou later op de dag, een ietwat hersteld inmiddels, nog een uurtje of drie op de fiets zitten. Nu lag hij er nog bij als een uitgewrongen vaatdoek cq. snotlap. Ook mijn eigen persoon werd niet gespaard. Nog geen uur op weg met de snelle groep en ik zat al aan de accute buikkramp (voor de duidelijkheid: dit is niet een bepaald soort belgische bier of vlaai). Na een minuutje of wat geduwd te zijn door mijn fantastische ploegmaat Joris viel ik echt zowat van de fiets. Hoe snel het lot kan keren bleek toen ik na een kwartier alweer zo fris als een hoentje op de fiets mee op kop reed: weg met die buikkramp.

Het tempo lag hoog en zodoende zaten we na ongeveer vijftig mijlen gereden te hebben alweer als een bezetene te schransen aan het terras. Punten appel en rijstevlaai vlogen je om de oren. Ralph Meijer, zoals de meesten wel weten toch een behoorlijke fietser, probeerde de zaak zo lang mogelijk te rekken. Ik meen dat die jongen wel een uurtje of twee over zijn colaatje heeft gedaan. Wat een zelfkennis.

Niet iedereen wenste te wachten op dit ongekende vertoon van luiheid en een select groepje splitste zich af om te vertrekken voor de tweede etappe van de dag. Echter, zoals het orakel altijd al gesproken heeft: gehaaste spoed is zelden goed. Eddy trapte pardoes zijn fiets in een framebreuk en lag bijkans in het gapende ravijn dat naast hem lag te slapen. Hierdoor verspeelden de afgesplitsten hun voorsprong en kon de rest van het peloton alsnog aansluiten. Voor Eddy zou de rest van de dag gevuld worden met een stevige wandeltocht onder het genot van het dragen van zijn eigen fiets, of wat er nog van over was. Uiteindelijk onder impuls van het sublieme kaartleeswerk van Stef toch nog thuis gekomen, vloeide het bier en de andere tot exact 4 graden Celsius uitstekend gekoelde en uitermate gezonde dranken in overvloed. De chips kraakte dat het een lieve lust was.

Ook de twee damesgroepen (2a en 2b) trapten diezelfde dag nog een kilometertje of tachtig tot honderd weg, evenals alle andere afscheidingsbewegingen. Waarschijnlijk hebben alle laatst genoemden nog het meeste afgezien want na al dat stevige terraswerk is het vaak weer lastig op gang komen (wederom met alle respect).

Later die avond nadat de hapklare edoch tevens vastgekoekte blokken en plakkaten spaghetti waren verorberd door mens en paard zou het nog een wilde boel worden in Möderscheid. De meest gekke broodje-aap-verhalen deden de volgende ochtend de ronde. Uit het plaatselijke café zou de voorraadkelder aldaar geplunderd zijn en diverse kratten met bier en tuinkabouters buitgemaakt. Het bepalen van het waarheidsgehalte hiervan laat ik aan lezer zelf over…

Geert

Zaterdag: terrassentocht

Zaterdag hadden een aantal van ons geen zin om te gaan fietsen. Vooruit dan maar: een klein stukje dan, niet weer tegen de 100 km. Weinig kilometers en veel terrassen zou het gaan worden voor Tieneke, Marjan, Clemens, Hans (Softijs) en Ton (Tjas). Tevens bood dit ons de kans om weer eens ouderwets te integreren c.q. bij te kletsen met enkele Skeuvelboys en 1 Skeuvelgirl omdat wij zo sociaal waren om wel te wachten totdat de Skeuvels bij onze hut aankwamen.

De mannen hun wonden likkend van de plotselinge lichamelijke inspanningen van de dagen ervoor, wat hun lichamen niet meer zo gewend zijn (in Clemens zijn geval was dit wonderlijk genoeg bier drinken) en de dames als immer in een relaxte bui peddelden we fluitend richting Spa. Dat leek ons een mooie planning, regelmatig even stoppen, water halen bij een plaatselijke boerin, en als einddoel Spa. Toch nog iets meer kilometers dan terrasjes gehaald vandaag, maar wel heerlijk weer en geen geforceerd haantjesgedrag.

Tot en met het terras in Spa ging alles uit de kunst, maar nog tijdens het terrasbezoek begon het al met buien te regenen. Op dat moment dachten wij nog een bui af te kunnen wachten en vervolgens maar gauw voor de tweede bui naar huis terug te kunnen. Het werd echter een keerpunt in de dag.

We waren (letterlijk en figuurlijk) nog koud van het terras af en moesten meteen flink werken tegen een helling waar werkelijk geen einde aan kwam. Om de pret te verhogen kwam er een stortbui op ons neer, waar eveneens geen einde aan kwam. Ach, een beetje regen daar smelten we niet van en nat word je toch, dus zwoegden we voort met druipende kleding. Bovenop wachten we op elkaar, hadden we afgesproken. Het onweer kwam echter veel rapper nabij dan de top met als gevolg dat er op diverse plaatsen langs de weg wielrenners een beschut plekje hadden gezocht. Altijd indrukwekkend, donderklappen vlak boven je hoofd.

Het onweer ging over in hagel en wij vonden elkaar stukje bij beetje allemaal weer terug. Zoals aan alles een eind komt was dat gelukkig met de hagel ook het geval. Wij vervolgden onze weg richting Francorchamps. Hopelijk konden we over het circuit, dan zijn we nog redelijk snel thuis. Het bleek ijdele hoop. We zaten duidelijk in een dipje, iedereen had het steenkoud, was bijna of helemaal door zijn eten heen, had inmiddels wel genoeg kilometers gefietst voor vandaag, Jan reed voor de tweede keer lek, dat soort dingen. En natuurlijk was er een race geweest op Francorchamps en mochten wij er niet langs. Wij een stukje terug. Stel je voor, helemaal via Stavelot terug, dat is een teringeind om! Misschien is er nog een weg binnendoor. Na wat heen en weer en in een rondje fietsen kwamen we weer bij dat inmiddels ‘stomme circuit’ uit. Nog mochten we er niet langs, ja achter de tribune. Vooruit, dat dan maar doen.

We hadden het gevoel een mooi weggetje gevonden te hebben, maar het was niet zomaar een Belgische weg, nee nee, dit was een échte onvervalste Belgische weg. Deze hield zomaar ineens op…. Rechts van het einde stond een eenzaam restaurant. Ervoor stonden enorm veel fietsen. In de deuropening stond Michiel “hoi, jullie zijn nu aangekomen in het meest uitgelegen, eenzame stukje Ardennen, want wij zitten nu al een half uur in het meest uitgelegen, eenzame restaurant in het meest uitgelegen, eenzame stukje Ardennen.” Die jongen heeft echt teveel positiviteit in zich, wat op dat moment wel goed uitkwam. Weer verenigd met onze fietsvriend(innet)jes waren wij even blij. Maar de groep die er al een tijd zat wou meteen weer weg, de Skeuveljongens wilden niet mee. Zij wachtten op Jan, die een korter kiezelweggetje aan het onderzoeken was. Volgens Jan zijn gevoel moest die namelijk heel snel overgaan op asfalt.

Een snelle groet aan onze fietsvrienden voor één dag en in de achtervolging op onze fiets’vrienden’ van het kamp. Na één helling waren we ze al kwijt, wachten wilden alleen Marrit en Michiel. Zelfs de immer sociale en vrolijke Stoffel was met een kompas en loep zijn humeur en de weg aan het zoeken. Dus splitsten we weer en reden we met zijn vijven verder.

Na 100 meter besloot Hans dat hij toch wel erg honger had en geen eten. Gecombineerd met het gegeven dat het toch nog gauw 40 km fietsen terug was, moesten we eerst maar gaan eten. De rest was snel overtuigd en zo belandden wij in een snackbar, waar mensen zich afvroegen of wij gek geworden waren. Wie gaat er in hemelsnaam voor zijn lol fietsen in de Ardennen, komt bij Francorchamps en beweert doodleuk dat hij niet voor de race is gekomen? Quel idiotes!

In onze mood gaven we die mensen in ons hart gelijk, maar dit lieten we natuurlijk niet blijken.

Na de spaghetti en frites informeerden we bij de ‘kokkin’ of we inmiddels toevallig wél over het parcours konden. Yes! Het tij is gekeerd, de baan was open! Voor de zekerheid informeerden we nog even bij de plaatselijke ome agent. Nou vooruit, uit medelijden met onze nog steeds natte kleren en de onmogelijke omweg mochten wij over het parcours. Volgend obstakel was een steward bij de ingang van het parcours. Hij wilde ons niet doorlaten, maar Marjan vertelde met haar liefste glimlach dat die agent beloofd had dat wij erdoor mochten. ‘Heeft die klootzak dat gezegd, oh, rij dan maar door. En als je nog een wachtpost tegenkomt, moet je maar hopen dat hij een goed humeur heeft of te lui is om te werken. Dat tweede is logischer dan het eerste’ (gelukkig sprak hij Nederlands (met zachte g)).

Het parcours van Francorchamps

Sensationeel!!! Na de start was de helling zó steil dat enkelen lopend omhoog gingen, de krappe bochten omlaag heerlijk om door te rijden. Knap zeg, dat ze daar met hoge snelheid doorheen sjeezen. We konden ons nu iets beter voorstellen dat Jos Verstappen altijd in een grindbak eindigt. Na het halve parcours te hebben bedwongen verlieten we het via een vrolijke wachtpost en wat denk je: de zon kwam weer door!

Vanaf nu zat (bijna) alles weer mee. We warmden weer een beetje op, de afgesneden route scheelde ons een flink stuk fietsen en zo ’s avonds om half negen was het heerlijk rijden. Prachtige uitzichten. Een klein tegenvallertje was nog de afsnijdroute van Ton: de beklimming bleek nog erg steil. Zigzaggend gingen we omhoog omdat de weg dan minder steil is.

Om half tien kwamen we weer bij de schuur aan. Ruim honderd kilometer gefietst en heerlijk gegeten. Na een lekkere warme douche konden we verhalen gaan uitwisselen onder het genot van een lekker fris biertje. Wat is het leven toch mooi.

Hans

De Laatste Dag…

…is altijd de leukste. Pas op de laatste dag wordt de uitwerking duidelijk van de combinatie van zware inspanningen, matige nachtrust en veel alcohol die een dergelijk kamp eigen is. Stoere nachtbrakers die het de eerste dagen nog volhouden storten de laatste dag in. Sterke verhalen over gejatte tuinkabouters blijken toch niet helemaal waar te zijn. Van het gappen van een kratje pils heeft men nog geen spijt, van het inderhaast opzuipen ervan al wel. Om van het opruimen van de zwijnenstal in de varkensstal nog maar te zwijgen… Na het schoonmaken dus vertrok iedereen met zijn eigen groep richting Maastricht. Ik natuurlijk met de snelste groep als laatste, met een ruime achterstand op de rest. Desondanks hadden we in de beklimming naar de Baraque Michel al de eerste achterblijvers van de andere groepen te pakken, snel als we waren. Helaas waren we zo snel dat ik al een flink eind voor de top moest lossen, om alleen verder te fietsen naar het restaurant. Voor zover dat te vinden was. Aan een weg die je niet kent. En waar je geen hand voor ogen kunt zien omdat het zo mistig was. En je ook nog een bril op je neus hebt, die helemaal onder de kleine druppeltjes komt te zitten.

Eenmaal in het restaurant (ik heb het toch nog weten te vinden dankzij de schimmige gestaltes van een paar ploegmaats) werden er de nodige superpunten vlaai en megaglazen cola genuttigd. Dit met het oog op de komende afdaling: hoe zwaarder hoe rapper. Sommige renners, die de Baraque al vaker naar beneden hadden gereden beloofden snelheden van zestig, zeventig, tachtig, zelfs negentig kilometers per uur. Dit bleek helaas onder de gegeven tegenwind, luchtvochtigheid, wegdek-temperatuur, rijbaanreliëf en bandenspanning niet haalbaar te zijn, we moesten ons tevreden stellen met snelheden tot net boven de 60. Beneden werd er gewacht en vertrok ik “per ongeluk” niet met groepje 1. Ik had het wel gehad. De rest van de rit ging voornamelijk heuvelaf richting Maastricht, dus het echte afzien bleef gelukkig redelijk beperkt.

In Maastricht werden nog de nodige voorbijgangers geshockeerd weggepest met blote wielrennerskonten en een doordringende zweetwalm. Het inpakken van alle zooi verliep vrij soepeltjes, totdat iemand bekend maakte dat de treinen tussen Maastricht en Sittard al een paar uur om onduidelijke redenen niet reden. Ons aller NS maakte echter (zoals altijd) kordaat korte metten met alle wissel-, sein-, en weet-ik-veel-wat-voor-storingen, zodat we om half zes in een treincoupé konden plaatsnemen, op weg naar huis.

Joris

Fietskamp in de Ardennen met Softijs en Tjas,
1 t/m 4 Juni 2000

Ardennen 2000

LAATSTE UPDATE:
14 Juni 2000

Meel mij!