Als je de (inter)nationale ongevallenrapporten leest, valt op dat dodelijke ongevallen tegenwoordig een andere oorzaak hebben. Vroeger, en dan heb ik het over 5 á 10 jaar terug, deden dodelijke ongevallen zich voor, omdat het materiaal waar springers mee omhoog gingen, niet deugdelijk was. Er was sprake van openingssystemen die niet goed functioneerden, onveilige reserves, vouwmethoden die onjuist waren of simpelweg het ontbreken van een automatische opener. De ontwikkelingen op materiaalgebied hebben niet stilgestaan en onveilig materiaal komt gelukkig steeds minder vaak voor. Tegenwoordig zie je echter steeds meer springers die verongelukken onder een goed geopende hoofdparachute. Om de een of andere reden laten zij zich kennelijk verrassen, maken een inschattingsfout, en komen door "impact" om het leven. Vaak blijkt dan achteraf dat het materiaal, en in het bijzonder de hoofdparachute waar deze springer mee sprong, niet geschikt was voor deze springer. Niet geschikt wil in dit geval zeggen, niet passend bij de ervaring en het gewicht van deze springer. De performance of de vliegeigenschappen van een parachute worden bepaald door de vorm en door de wingload. De vorm van een parachute wordt bepaald door de fabrikant, die daar een bepaald doel mee wil bereiken. Hij wil de parachute geschikt maken voor mensen die graag precisiespringen, die graag aan koepelformatiespringen doen, voor mensen die graag rakelings over het gras hele einden afleggen, voor ze tot stilstand komen, of voor mensen die van alles een beetje willen. De wingload wordt bepaald door de springer die met de parachute springt. De wingload is de verhouding van het gewicht van de springer en de grootte van de parachute. Dit getal bepaalt in grote mate hoe een parachute reageert als je eronder hangt. Je kunt dit getal gemakkelijk zelf uitrekenen door je gewicht met kleding en springuitrusting en eventueel lood, te vermenigvuldigen met een factor 2,2. Je weet dan je gewicht in Lbs. Dit getal deel je vervolgens door de oppervlakte van je parachute in square feet, en voila, daar is je wingload. Voorbeeld: Een springer met een gewicht van 74 kg, schoon aan de haak, gaat springen met een parachute van 150 square feet. Hou voor de uitrusting en kleding een gewicht aan van 15 kg. Deze springer weegt dus (74+15) * 2,2 = 196 Lbs. Deel dit vervolgens door de oppervlakte van de chute: Wingload = 196 Lbs / 150 Sq. feet = 1.3. Een los getal zegt natuurlijk niets, maar ik zal het verklaren. Voor relatief onervaren springers, zeg tot zo'n vijftig sprongen, wordt een wingload geadviseerd tussen de 1,0 en 1,1. De door fabrikanten aanbevolen wingloads liggen meestal tussen de 1,1 en de 1,2, maar dit hangt ook weer af van het type parachute en de ervaring die de fabrikant verwacht van zijn doelgroep. Maximum waarden liggen vaak tussen de 1,3 en 1,4. Overweeg je de aanschaf van een kleinere chute?, ga dan eerst goed na of je je huidige chute volledig beheerst. Kun je hem landen, ook op een klein veldje, op slippers buiten de DZ , en ook met weinig wind, of zelfs met dwarswind of wind mee? En hoe zit het als je eens een keer ver weg hangt, of tussen heel veel andere springers in en je net die laatste draai niet kunt maken, beheers je ook dan je chute volledig? Ga nooit in één keer twee maten kleiner, maar doe het stap voor stap. Als je tegelijkertijd overstapt op een ander model (van vierkant naar elyptisch bijvoorbeeld), probeer dan een aantal sprongen met dezelfde grootte te springen. Probeer de nieuwe chute te vliegen zoals je dat ook doet met je huidige chute, zodat je de eigenschappen kunt vergelijken. Als iemand je landingen op video opneemt, kun je daar heel veel van leren. Let daarbij vooral op onnodige stuurbewegingen vlak voor de landing (die gaan ten koste van je snelheid en dus je flare) en op je koepelcontrole gedurende de flare zelf. Het is heel belangrijk dat je eerst je koepel leert kennen en leert vliegen en pas daarna de overstap maakt naar een kleinere maat. Wil je meer weten over dit onderwerp, dan kan ik je de video "fly like a pro" aanbevelen. Deze is op de club beschikbaar. Ook de volgende artikelen zijn interessant: "A conversation with John LeBlanc" Skydiving, November 1999 (John LeBlanc is de vice-president van Performance Designs, de fabrikant van o.a. de Sabre en de Stiletto) "Scott Miller's Canopy Control Course" Skydiving, Februari 2000 (Scott Miller is test springer bij Performance Designs) Jaap van den Burg 1400 sprongen 74 kg, 3.5 kg lood huidige koepels: Stiletto 135 & Springo 140 |