'Sick of it all' wordt al in 1985 opgericht in Harlem, New York. De gebroeders Koller brengen in de 10 jaar die volgen, naast allerlei single-, demo- en live-werk eigenlijk maar twee echte albums uit. 'Blood sweat & no tears' is de eerste en voor veel bands uit de 'Big apple' een bron van inspiratie. De LP verkoopt voor de lekkere teringherrie die erop staat erg goed. Ook van de opvolger gaan er honderduizend stuks over de toonbank. Na S.O.I.A.'s eerste Amerikaanse tournee verlaat de van oorsprong Iraanse drummer Majidi de band om zich te consentreren op 'Rest in Pieces', het bandje waarin ook Rob Echeverria speelt. Als in 1992 de hardcorescene in New York volledig op zijn gat ligt brengt S.O.I.A het klassieke 'Just look around' uit, hetgeen de band op een hoger niveau brengt.
Een wereldtournee volgt en de band speelt de V.S. plat. Totdat een middelbare scholier met de naam 'Wayne Lo' een paar klasgenoten neerschiet. Op zich niet zo bijzonder, ware het niet dat 'Lo' een 'Sich of it all' shirt droeg. De amerikaanse media duiken boven op de zaak en leggen een link tussen 'Lo's' actie en de hardcore-muziek. Uiteindelijk is het voorval niet van negatieve invloed op de carriere van de band, die in 1994 een contract bij 'Warner' tekent, een major. Voor veel hardcore-fans is dit even slikken, maar van doorzetters als 'Sick of it all' wordt de ondenkbare stap van een indie naar een major geaccepteerd. 'Scratch the surface', S.O.I.A.'s beste album ooit, laat horen dat je bij een major ook compromisloze hardcore kunt maken. Inmiddels is drummer Arman Majidi weer terug bij de band. Het tournee dat volgt is overal uitverkocht, maar 'Dynamo '95' is voor de band het absolute hoogtepunt. Zij veroorzaken de 'biggest pogo ever' door 120.000 mensen te laten springen.
Terug/Back